Doorgewaaid
Drie paarden dragen in schier eindeloze draf
hun elegante last langs woeste vloedlijn.
Een zoet zoute wind verkoelt verhitte aangezichten.
De elementen schenden schitterend, zomers den Haag.
Buiten is het guur, koud en en prachtig.
Een koel verlangen
Zo even regende het nog pijpestelen.
Het strand was kil en aangenaam verlaten.
Waar komen jullie vandaan met jullie te bruine,
al wat rimpelig getatoeëerde lijven?
En jij, met je te laag hangende speedo
onder je slap gezopen sixpack?
Ik smacht naar de zo plots verloren druilerige Haagse zomer,
waar het gezelschap aangenaam oogde,
het terras beschutting bood
en het bier op tijd kwam.
Fast food
En daar lig je dan, niets te raden latend
Als een shoarmarol bruin te bakken
op het zon geblakerd zand
Met mijn ogen snij ik de lekkerste stukjes van je af
en verpak ze in de krant die ik als alibi heb meegenomen
Maar als ik thuis ben aangekomen
rest slechts een koud geworden hap.