De laatste klanken van het lied maken plaats voor kamervullende ruis. In gedachten hang ik in de bank en kijk vanuit mijn tochtige erker naar de verroeste fietsen op de vuilnisboot, die door onze gracht vaart. Met een scherpe klik glijdt de arm van de pick-up in de laatste groef van de plaat. Geconditioneerd schiet ik overeind. Nog voor de arm helemaal terug is in de ruststand, zet ik de naald voorzichtig terug op de plaat. Zo gaat dat sinds ik drie dagen geleden deze plaat kreeg. Gelukkig is Monique een week intern voor haar eerste bevallingsweek in het opleidingsziekenhuis en heb ik even het rijk alleen. Ik draai het volume verder open, tot vlak voor het vervormingpunt. Maandag, eind van de ochtend, dat kan net in dit typisch Amsterdamse buurtje. Morgen begin ik mijn omstreden avontuur met Amsterdamse criminele jongeren en vandaag zing ik de spanning uit mijn lijf op het openingsnummer Short People van de LP Little criminals van Randy Newman.
Plotseling zwaait de deur open. Betrapt draai ik snel het volume omlaag terwijl Ruud een beetje bukt om binnen te komen. Omhoog kijkend naar zijn brede glimlach, voel ik zijn grote hand kameraadschappelijk op mijn schouder neerkomen. “Ik zie dat mijn cadeautje je bevalt” zegt hij. “Ik kom de laatste spulletjes ophalen”. Ruud heeft tijdens de scheidingsperikelen hoorbaar van zijn nieuwe vriendin genoten, in de paar maanden die hij bij ons op de bovenverdieping logeerde. Wij kwamen uit het veilige Groningen toen we het huis overnamen van mijn zus die net ging samenwonen met haar vriend die ook aan het scheiden was. Met zijn sonore stem en imposante gestalte vult Ruud op zijn gemak mijn hele kamer. Morgen draai ik samen met hem mijn eerste dienst als groepsleider in het opvangcentrum voor criminele jongens. Ruud, een tot hulpverlener omgeschoolde bakker en ik, een ex-gymleraar! Hij kneedde liever jongeren dan deeg en ik was de realisatie van mijn jeugddroom na één jaar al zat. Ieder uur 30 kinderen met allerlei persoonlijke problemen in beweging zetten en in het gareel houden ging me steeds beter af, maar wat had dat te maken met goed onderwijs en lekker gezond sporten? Ik had misschien niet onmiddellijk en zonder overleg met Monique afscheid moeten nemen van deze veilige carrière maar na mijn eerdere periode als nachtwaker bij het opvangcentrum, wist ik het zeker. Dit gaat over echt belangrijke dingen, dit kan ik leren, ik snap die gozers, ik ben er zelf bijna een geweest! Nachten hebben we er met elkaar over gepraat en nog zijn we het niet eens. “Zullen we beneden nog even wat gaan drinken” vraagt Ruud. Zonder op mijn antwoord te wachten draait hij zich om. Snel volg ik hem de trap af. “Het Dok of de Keijzer” vraagt hij als hij de gracht opstapt. Van de vijf kroegen op het pleintje zijn dat de enige reële opties voor ons vandaag. We hebben even geen zin in van de vrachtwagen gevallen aanbiedingen en drugskoeriers. Het wordt de Keijzer, de publieke huiskamer van de buurt. De vragende blik van de robuuste bardame beantwoorden we met een bevestigend knikje. Zwijgend zet ze voor Ruud een chocolademelk met vieux, en voor mij een pilsje neer. Op maandagochtend! Deze stad is Sodom en Gomorra volgens Monique. Verhitte discussies in nachtelijke uurtjes. “Ze drinken allemaal veel te veel, ze bedriegen hun vrouwen, scheiden, gedragen zich liederlijk en het is er gevaarlijk”. De spannende verhalen, die ik vertelde over mijn tijdelijk nachtwakersbaantje, vervormden tot directe bedreigingen met mijn keuze voor een vaste baan bij het opvangcentrum. Opeens was het niet meer ludiek dat een directeur na een nachtelijke crisis, waarbij onder de bedden van de jongens geld en wapens waren gevonden, al blowend op het bureau de debriefing deed. Het was alsof die stagiaire destijds niet een van mijn toekomstige collega’s, maar mij had verleid tot een heftige vrijpartij in de isoleer van het opvangcentrum. Wij waren toch als Lot en zijn vrouw in Sodom en Gomorra? Wij zouden toch rein blijven en deze verderfelijke stad verlaten zodra zij haar opleiding had afgerond en nooit meer weerom kijken? Maar de stad en haar mensen hadden me al te pakken. Als een vleesgeworden zoutpilaar verheerlijkte ik steeds killer en afstandelijker mijn keuze voor lust en leven en tegen vast en zeker. Aan de bar bevestig ik nog vele uurtjes de kameraadschap met Ruud, die ik straks ongetwijfeld hard nodig zal hebben. Ik heb geen idee hoe ik thuis gekomen ben. Aan zijn grijns bij aanvang van onze eerste gezamenlijke dienst de volgende dag, lees ik af dat Ruud gister voor mij gezorgd heeft en dat vandaag weer zal doen.
Na Monique haar opleiding hebben we samen de stad verlaten, die ik in mijn hart opgenomen heb. Mijn zout verrijkt inmiddels ons dagelijks eten. Ik zing in het openbaar liedjes van Randy Newman en binnenkort zitten we samen in mijn stad bij een concert van mijn bevrijder. Niet in een obscuur café, een turbulente Melkweg of exotisch Paradiso, maar lekker samen in het veilige Carré!