Nu ik jou vanuit Afrika een brief schrijf, denk ik terug aan al die werkdagen in Groningen. Ik kan het me nog goed herinneren. In de auto gaat het herhalende nieuws al na een kwartiertje op in het geruis van de snelweg. In trance rijdt ik de overbekende route naar Groningen. Als ik daar aankom ben ik al meer dan een uur met mijn gedachten bij het werk van die dag. De nieuwbouw voor ons gebouw vordert gestaag. Met bemodderde schoenen loop ik van het parkeerterreintje achter de bouwkeet naar de ingang. O ja, heerlijk, geen hekken meer! Ik ben nog iedere dag verrast dat ik niet meer hoef te wachten tot de eerste poort van de sluis opengaat.
Ik word niet meer iedere dag opgesloten en met de camera bekeken tot ook de tweede poort opengaat. De sluis van de ingang van het beveiligde gebouw is er nog steeds. In het volgende begrotingsjaar gaat die ook op de schop maar dan ben ik er niet meer. Collega’s lopen met me op. Ik zeg goede morgen maar ik ben al zo in gedachten dat ik ze haast niet zie. Mijn kaartje langs de paslezer, mijn sleutels uit de sleutelkast. Het rinkelen van mijn sleutel als ik voor mijn glazen kantoordeur sta. Het licht bruin tapijt met het bijpassende meubilair. Ik hang mijn jas op de kapstok en kijk recht in de waakzame ogen van mijn robuuste Groningse aardappel vrouw. Hoewel het een borstbeeld is zie ik in gedachte iedere keer het denkbeeldige mandje met aardappelen die ze aan het schillen lijkt te zijn. “ Kinderen moet je in de gaten houden en ze moeten goed eten” zegt Bertha tegen me. Ik zou het zo niet zeggen maar op haar manier heeft ze gelijk. De ochtendzon valt door de bovenramen precies op het schilderij dat op de wand tegenover Bertha hangt. Een mooie jonge Japanse vrouw bespeelt de Viola da Gamba. Iedere keer ik erlangs loop probeer ik haar blik te vangen maar ze is permanent gevangen in een andere wereld dan ik. Zij heeft haar passie gevonden en is een met haar instrument maar is het contact met de wereld kwijt. Voor wie zou ze spelen? “Je moet goed op haar blijven letten en ze moet gewoon goed eten” hoor ik Bertha zeggen maar ook haar blik vangt nooit de wereld achter de Viola da Gamba. Alleen goed eten en in de gaten houden is niet genoeg. Op hoeveel manier heb ik al niet gevraagd of ik haar muziek mag horen, of ze voor mij wil spelen?
Met een druk op een knop flitst mijn beeldscherm aan. Ik ben online, verbonden met het netwerk. De rij met nieuwe mailtjes kleurt het scherm haast zwart. Op de vergadertafel staan de kopjes keurig klaar voor de eerste vergadering van vandaag. Het wordt een drukke dag. Ik doe de deur van mijn balkon vast open. Hier ben ik op mijn best, hier ga ik nooit meer weg.
Zoals iedere dag loop ik in tien minuten vanuit onze eigen prachtige tuin naar het kantoor. De tropische zomer is net begonnen. De paarse deken van de Jacaranda steekt imposant af tegen de wolkenloze blauwe hemel. Ik kan nu al voelen dat het vandaag weer heet gaat worden. Ik klop op de stalen poort van de tuin van het kantoor die een paar tellen later open schuift. De zwarte bewaker met zijn blauwe witte bedrijfsjasje staat met zijn afstand bediening op een laddertje en plukt een paar Popo’s (Papaya’s) uit de boom die vlak voor het guesthouse staat. Mijn beide Franse collega’s zijn nog aan het ontbijten. Ze dompelen hun brood in de koffie, gatver…. Ik loop door naar ons kantoor gebouwtje achter in de tuin. Tonderai, onze administrateur legt aan een van chauffeurs uit welke ritten we vandaag gepland staan. Eerst 6 paar handen schudden. “Maghadini, how are you, I am fine. And you? How was your night. Fine and yours?”. Twintig minuten later pak ik mijn sleutel en doe de deur van mijn kantoortje open. De verse was van betonnen vloer glimt me tegemoet. Uit de scheuren in de vloer komt een schijnbaar eindeloze rij mieren. Onder het ruw houten lage tafeltje en de twee stoelen voor mijn spaarzame bezoekers liggen de hoopjes die de mieren vannacht gebouwd hebben. Jammer jongens, straks komt Luuck en veegt hij jullie huisjes weer de tuin in. Naast de stoelen is nog net ruimte voor een oude metalen kast. De deuren van de kast protesteren luid als ik ze opentrek en mijn laptop pak. Ik ga op mijn keurige bureaustoel zitten en pluk gedachteloos aan de resten van de plastic verpakking van de nog nieuwe stoel. Ik haal de laptop uit de tas, leg haar op mijn bureaublad en verwijder zoals altijd het laagje stof van gister. Twee laden blokken ondersteunen aan weerszijde het gehavende blad van mijn oude bureau. Ik trek een voor een de stroeve laden open. Waar had ik ook alweer die oplader neergelegd? De wanden zijn crèmekleurig geschilderd. Een leeg whiteboard achter me en drie grote kaarten van Zimbabwe op de andere wanden. Een enkel kaal peertje hangt aan losse draadjes aan het plafond van licht golvend bordkarton. Voor mijn raam staat een heg. Kraaien krassen vanuit een hoge palmboom. Even verder op zit een blauw geel vogeltje vanuit de mangoboom mooi te zijn. Het beeld van het vogeltje, de smaak van verse mango’s, de geur van Afrika.
Waarom ben ik hier nu pas?
Een motor slaat aan. Er is geen elektriciteit meer op het openbare net. De generator zorgt weer eens voor onze elektriciteit. We hebben een eigen waterbron met een elektrische motor, waardoor we altijd water hebben op het kantoor. Dat kan ik dan weer mee naar huis nemen als we in ons eigen huis weer een paar dagen geen water hebben. Als het water in onze wijk weer eens keer is afgesloten weten de buren ons ook te vinden. De bewakers zijn dan druk met het vullen van flessen en jerrycans. En het zijn altijd de jonge dochters van de buren die de zware lasten naar huis sjouwen. Ook hier in de stad.
Mijn laptop is eindelijk opgestart, de verbinding met internet werkt vandaag! De lijst met zwart gekleurde titels van mailtjes is lang. Eergister hebben we te horen gekregen dat de Europese gemeenschap ons subsidieverzoek voor het HIV project niet heeft gehonoreerd. We staan wel op een reservelijst dus voldeed het project wel aan de kwaliteitseisen. “Gewoon teveel vissers in een te kleine financiële vijver en niet de schuld van die onervaren coutry director” houd ik mezelf voor. De huidige projecttermijn loopt over twee maanden af en we moeten een oplossing zien te vinden voor de 300.000 Euro waar we wel op gerekend hadden. En dat op een project van 500.000 Euro! Drastische bezuinigingen en onderhandelen met het hoofdkwartier voor geld uit de “privat funds”. Het project herschrijven, nieuwe donoren proberen te vinden, een overgangsperiode opzetten afhankelijk van de extra gelden die we uit Parijs hopen te ontvangen. Scenario studies maken en heel veel mailen en praten over internet via skype en Google talk. Binnenkort gesprekken met onze workers committe waar we dit verhaal moeten vertellen terwijl zij net een eis van 20% loonsverhoging, een vergelijkbare eis voor het ophogen van hun ziektekosten verzekering en zeven extra dagen vakantieverlof op tafel hebben gelegd. Ik heb niets te bieden en hoewel zij het vele malen beter hebben dan de gemiddelde Zimbabwaan, is het nog lang niet het niveau dat ze 20 jaar geleden hadden.
Ondertussen zijn we ook bezig om ons meerjaren beleidsplan uit te werken. Onze nieuwe medisch specialist vanuit Parijs is net bij ons op bezoek geweest. Voor het eerst in jaren zonder eigen secretaresse heb ik het intensieve programma zelf moeten opstellen, regelen en vervolgens met hem doorlopen. Vergaderingen met onze nationale en internationale staf in het oosten van Zimbabwe (Chipinge), bezoeken aan de ziekenhuizen en klinieken die we met ons programma ondersteunen. Meedoen met een sensitisatie training over HIV en AIDS voor mensen in een hele arme gemeenschap in de Save Valley. Veel bezoeken aan nationale hoogwaardigheidsbekleders, donoren en internationale collega’s. Er gaan 7 dagen in een week, maar het voelt alsof het er 14 waren. En nu een meerjarenplan maken dat door de Afrikagroep in Parijs geaccepteerd zou kunnen worden en daarna door het bestuur van de moederorganisatie. Ik mag veel informatie geven en stukken schrijven, maar onze nieuwe medisch specialist moet zorgen dat het erdoor komt.
Afgelopen week ben ik naar het hoofd van de gezondheidsdepartement van Harare geweest. We willen onderzoeken of we een project in Harare kunnen starten. Hij is heel behulpzaam maar geeft ook heel weinig informatie. Ik krijg een introductiebrief dat ik alle klinieken mag bezoeken en alle informatie mag vragen die ik wil! Prachtig. Zonder dat had ik niets gekund. Vervolgens met onze chauffeur door een aantal “high density ereas” van de stad gereden. Indrukwekkend. Arm. Overvol. Levend. Schokkend. Prachtig. Kleurig. Swingend. Verbazingwekkend. Vies.
De meeste wijken zijn aangesloten op het elektriciteitsnet. Er ligt waterleiding en er zijn riolen. Maar de waterleiding is vaak kapot, de riolen verstopt en de elektriciteit afgesloten. Er zijn scholen, bibliotheken en klinieken. Maar er zijn nauwelijks leraren, geen boeken en veel te weinig medicijnen, doctoren en verpleegkundigen. Vorig jaar heeft de cholera hier genadeloos toegeslagen. Het HIV percentage is 17%, de werkeloosheid 90%, het land is failliet. Een kamer in een huis kost ongeveer $30 per maand en wordt vanwege de kosten door meerdere families gedeeld. Maar wat een mooie en trotse mensen. En wat een hoog opleidingsniveau, ongeveer 90% kan Engels en Shona lezen en schrijven. Uitzonderlijk hoog voor Afrikaanse begrippen. Ze dragen hun armoede en lot met waardigheid. “ Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd”. En gelachen wordt er. Altijd en overal. Gehuild ook maar niet in het openbaar.
En daar sta ik dan, country director van MDM. Ik bezoek een kliniek, praat over de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen. Een SWOT analyse in een van de high density areas van Harare. Twee miljoen inwoners en één kliniek voor 150.000 mensen. De doktor komt in principe 1 dag in de week.
Ik weet nog zo weinig, ik snap nog zo weinig. Ik kan zo weinig. Waar ben ik aan begonnen?
Het ritmisch getokkel van een Birra vult de ruimte. Het is meer ritme dan melodie maar het voelt geweldig. Ze houdt de gehalveerde calabas met twee handen tegen haar weelderige lichaam. Verborgen vingers plukken aan metalen stripjes. Alles beweegt aan haar. Alles is ritme. De Djembee valt in en speelt een ander ritme. De basgitaar glijdt zijn tonen ertussen in. Samen zijn ze de bodem, ik voel ze in mijn buik. De vrouw zingt hartverscheurend, uitdagend, woedend, sensueel, schokkend, trots. Het duurt lang voordat ik kan stoppen met nadenken kan stoppen om te bedenken hoe dat nu precies in zijn werk gaat. Deze muziek moet je niet willen begrijpen, daar is ze niet voor gemaakt. Deze muziek moet je voelen en wie weet kan je het dan gaan begrijpen. Maar als je zover bent is dat al niet belangrijk meer. Het is als zwemmen zonder zwemles. Ik ga kopje onder, ik snakt naar adem. Ik snap niet hoe maar af en toe kom ik boven en haal ik diep adem. Ik worstel om boven te blijven totdat ik ontdek dat het onder water veel leuker is. Gewichtloos drijf ik op het ritme en zink in naar de bodem. Ik volg de klanken en die onbegrijpelijke indringende, intieme stem, het ritme en haar deinende lichaam. Ik haal adem door mijn kieuwen en ik schik al ik bedenk dat ik geen kieuwen heb. Worstelend kom ik weer boven en de tranen stromen over mijn wangen. Ik kan steeds langer doen alsof ik kieuwen heb. Om me heen komen mensen uit hun stoelen. Er wordt geweldig gedanst. Ik zak verder onderuit, een glimlach op mijn gezicht. Ik blijf zitten. Bier helpt maar ik blijf een Hollandse stier. Dat danst niet zo makkelijk, daar kan een setje kieuwen niets aan verhelpen. De tijd verstrijkt en het wordt later en later.
Mijn mobiele telefoon trilt in mijn broekzak. Ik loop naar buiten. Michek? Ben je niet in Chipinge. Je vrouw ligt op de intensive care in the Avenue kliniek hier in Harare? Complicaties na de bevalling? En nu willen ze dat je direct 1.000 US dollar betaalt omdat onze bedrijfsverzekering opname in deze kliniek niet dekt? Ik kom eraan! Mijn hoofd is onmiddellijk helder, maar ik voel de alcohol nog in mijn lijf. Ik weet niet waar die kliniek is maar goddank hebben we juist voor dit soort gelegenheden een chauffeur. Ik stap in en laat me naar de kliniek rijden. Ik heb geen idee wat ik zou kunnen doen. De chauffeur vertelt me dat het een privé kliniek is, de beste van Zimbabwe. Ik weet dat onlangs een van onze bewakers hier is opgenomen. Dan kan er toch geen verzekeringsprobleem zijn? In de hal van het ziekenhuis loopt Michek me tegemoet. Mijn god wat ziet die man er beroerd uit. Totaal uitgeput! Hij is zichtbaar opgelucht mij te zien maar hij moet zijn broer vragen om mij uit te leggen wat er aan de hand is. Als oud leraar is zijn Engels uitstekend maar nu komt Michek niet meer uit zijn woorden. Zijn oom en tante zijn er ook en er loopt nog ergens een neef rond. Handen schudden, maghadini, how are you, I am fine, how are you…..” . Stomme vraag, ik ben het al zo gewend, het glipte er gewoon uit. Michek’s broer bevestigt het verhaal. Michek’ s vrouw ligt in kritieke toestand op de intensive care en de dame achter de balie eist cash geld. Geen geld, geen opname, dan moet ze naar een ander ziekenhuis. Vervoeren in deze toestand betekent de dood. Zij hebben het niet en of wij de $1.000 willen betalen. Mijn gedachten gaan terug naar de begrafenis van Peter. Een van onze andere chauffeurs. Hij overleed plotseling aan een schijnbaar eenvoudige infectie. Aids, hij had zich niet willen laten testen, een van onze eigen medewerkers! En de familie had geen geld voor de begrafenis. Of MDM de kist wilde betalen. Nou nee, dat kan gewoon niet. Daar hebben we geen geld voor, dat is geld van de donoren en daar kunnen we onmogelijk dit soort dingen mee doen. Maar wat we wel kunnen doen is de MDM bus gebruiken voor het vervoer van huis naar de begraafplaats. Daarnaast hebben we als een van de leden van de “ extended family” geld ingezameld en zo kon alles bij elkaar de begrafenis geregeld worden.
En daar sta ik weer, plotseling blijk ik ook lid van Micheks familie te zijn en zo voelt dat ook. Ik ga naar de balie en probeer tijd te winnen. Ik krijg een uur. Ik ga bellen. Tonderai, onze administrateur, midden in de nacht. God zij dank, hij neemt op. Hij legt uit dat het klopt dat dit ziekenhuis niet onder onze ziektekostenverzekering valt. De vorige keer hadden ze wat kunnen regelen met de verzekeraar. We zijn een goede klant. Hij gaat bellen met de verzekeringsman. Een half uur later gaat mijn telefoon. Ongelofelijk ook hij is bereikbaar midden in de nacht. Onze polis is ontoereikend. Ja, dat had ik al begrepen, maar kunnen we wat regelen? We komen eruit, ik weet nog niet precies wat ik heb afgesproken maar ik geef de telefoon aan de balie medewerkster. Even later is het geregeld, ze mag blijven. Michek mag formulieren in gaan vullen. De arme man staat gewoon te trillen. Ik neem het invullen van de formulieren over. Hij zegt me wat ik op moet schrijven. We zijn een uurtje bezig en daarna gaan samen even bij zijn vrouw kijken. Ze ziet er erg slecht uit. We nemen afscheid, hij gaat bij zijn broer slapen. De volgende dag krijg ik een telefoontje, zijn vrouw is die nacht dood gegaan. We helpen hem om een mortuarium uit te zoeken en hij gaat onderhandelen met zijn schoonfamilie. Hij heeft de lobola (bruidsschat) destijds voor 50% betaald en vreest dat ze eerst geld willen zien voordat ze toestemming zullen geven voor de begrafenis. Het worden inderdaad een lange en vervelende onderhandelingen. In de daarop volgende dagen wordt ik nog een aantal keer gebeld of hij geld van MDM mag lenen om het lijk van zijn vrouw af te betalen. Met pijn in mijn hart zeg ik dat dat niet kan en leg ik hem voor dat de vraag eindeloos zou kunnen worden als zijn schoonfamilie geld ruikt en hij gaat lenen. Uiteindelijk geeft zijn schoonfamilie op en wordt zijn vrouw als gevolg van een onbegrijpelijk compromis begraven op een plek die eigenlijk niemand wil. Ver weg van Harare. Nog een keer een vraag om brandstof voor het busje waar de kist in wordt vervoerd en dan blijft het een paar dagen vreemd stil. Ik hoor niets en voel me tekort schieten, klote. Een week later tref ik hem op het werk. Hij bedankt me vanuit de grond van zijn hart.
Ik begrijp er niets van. Ik heb hem nauwelijks kunnen helpen. Dat probeer ik hem te zeggen, maar hij weert het resoluut af. Nee, ik was er, de baas van MDM, persoonlijk, meerdere keren, ik heb echt geholpen, raad gegeven, ik was lid van de familie! Ik heb mijn bijdrage naar vermogen geleverd.
Ik kom thuis en op tafel ligt de CD van die weelderige zwarte zangeres. Mijn collega had er na het optreden een voor mij gekocht. Ik bekijk voor het eerst de hoes. Jezus, ze heet Hope! Ik zet het volume extra open. Ik wil er even niets van snappen en langzaam verander ik weer in die zwart bonte stier met kieuwen en zak ik gewichtloos naar de bodem.
Ik weet nog zo weinig, ik snap nog zo weinig. Ik kan zo weinig. Maar vandaag ben ik blij dat ik eraan begonnen ben.
Hi Dick,
Even op je blog gekeken en dit verhaal gelezen. Hoe herkenbaar. Al lezend gaan mijn gedachten en gevoelens terug naar die weken in Harrare en Chipinge. Hoe anders dan hier en nu…
Groet, Hetty
Prachtig verhaal, ik zat er middenin….die sfeer, machteloosheid….Afrika…..het leven in haar volle gedaante…